Onderzoekers van de Technische Universiteit Darmstadt ontdekten dat bosbodems grote hoeveelheden microplastics bevatten, die voornamelijk via de lucht terechtkomen.
- Microplastics in bosbodems.
- Belangrijkste bron: atmosferische depositie.
- Bossen als natuurlijke vallen.
- Sinds de jaren 50 voortdurende accumulatie.
- Verontreiniging vergelijkbaar met stedelijke gebieden.
- Effecten op het ecosysteem nog onzeker.
Plasticregen: bossen vangen microplastics uit de lucht op
Bij plasticvervuiling gaat de aandacht meestal uit naar de oceanen, rivieren of zelfs landbouwgebieden. Een nieuwe studie van het Technisch Instituut van Darmstadt (TU Darmstadt) doorbreekt echter dit patroon. Onderzoekers hebben aanzienlijke concentraties microplastics in bosbodems ontdekt, wat aantoont dat zelfs de meest afgelegen ecosystemen via de lucht worden blootgesteld aan plasticvervuiling.
In tegenstelling tot landbouwgrond, waar het gebruik van met plastic verontreinigde meststoffen en compost gebruikelijk is, hebben bossen geen duidelijke bronnen van directe vervuiling. De lucht echter wel. De atmosfeer is een transportroute geworden voor microplastics, die honderden of duizenden kilometers afleggen vanaf hun plaats van herkomst totdat ze neerslaan in de kruinen van bomen.
Bladeren fungeren als natuurlijke filters. Bij elke regenbui of herfstval vallen de opgevangen plasticdeeltjes op de grond. Dit fenomeen, dat wordt omschreven als het “kam-effect”, verandert het bladerdak van het bos in een netwerk dat luchtvervuiling opvangt. Het is een stil, continu en vrijwel onzichtbaar proces.
De bodem als plasticarchief
Zodra de microplastics de bodem bereiken, blijven ze niet aan de oppervlakte liggen. De natuurlijke processen in het bos – zoals de afbraak van bladafval en de biologische activiteit van insecten en schimmels – slepen de deeltjes naar diepere lagen. Zo worden bodems langdurige opslagplaatsen voor deze vorm van vervuiling.
Het team registreerde concentraties van 120 tot meer dan 13.000 deeltjes per kilogram bodem, en op sommige plaatsen zelfs bijna een miljoen deeltjes per vierkante meter. Dit toont aan dat de plasticbelasting in bosbodems gelijk kan zijn aan, en zelfs groter kan zijn dan, die in stedelijke of agrarische bodems.
Uit chemische analyse bleek dat de overheersende polymeren polypropyleen, polyethyleen en polyamide zijn, materialen die veel voorkomen in verpakkingen, textiel en massaconsumptiegoederen. De meeste deeltjes waren minuscule fragmenten of dunne filmpjes, kleiner dan 250 micrometer, onzichtbaar voor het blote oog en met een groot verspreidingspotentieel.
De gelijkenis tussen de kunststoffen die op het bladoppervlak en in de bodem zijn aangetroffen, wijst erop dat de belangrijkste bron atmosferische neerslag is, en niet menselijke activiteiten in het bos zelf. Praktijken zoals houtwinning of menselijk verkeer dragen in vergelijking slechts in zeer geringe mate bij.
Een accumulatie die decennia duurt
De onderzoekers berekenden dat de huidige niveaus van microplastics in bosbodems overeenkomen met een geleidelijke depositie sinds het midden van de 20e eeuw, wat samenvalt met de wereldwijde opkomst van de plasticproductie in de jaren 1950. Dat wil zeggen dat bossen al meer dan 70 jaar microplastics opvangen, zonder dat iemand dat wist.
Deze bevinding maakt de bosbodem tot een soort “fossiel archief” van de menselijke impact in het plastic tijdperk. Elke centimeter grond vertelt een verhaal van consumptie, verspreiding en milieuverwaarlozing.
Het meest alarmerende aan de studie is misschien wel dat de hoeveelheid microplastics in Duitse bossen vergelijkbaar is met die in stedelijke bodems, waar plasticvervuiling duidelijker en constanter aanwezig is. Dit ontkracht het idee dat bossen geïsoleerd zijn van de milieuproblemen die door menselijke activiteiten worden veroorzaakt.
Aangezien bossen ongeveer een derde van het landoppervlak bedekken, zou hun rol als opslagplaats voor microplastics een aanzienlijke mondiale impact kunnen hebben. Deze ontdekking noopt tot een herziening van de modellen over de kringloop van plastic in de biosfeer en de transportroutes ervan.
Zoals Dr. Collin J. Weber, hoofdauteur van de studie, aangeeft, suggereren de resultaten dat de concentratie van microplastics in bosbodems een vrij nauwkeurige weerspiegeling is van de atmosferische belasting van deze deeltjes in een regio. Dit maakt bossen tot passieve indicatoren van luchtverontreiniging door microplastics, een nieuwe benadering die een aanvulling zou kunnen vormen op metingen in steden en kustgebieden.
Dit soort monitoring heeft een strategische waarde. Als bossen opvangen wat uit de lucht valt, kunnen ze helpen bij het in kaart brengen van de wereldwijde verspreiding van deze vorm van vervuiling, zelfs in gebieden waar geen duidelijke lokale bronnen zijn.
Risico’s voor ecosystemen en mensen
Hoewel het concrete effect van microplastics op bosbodems nog wordt onderzocht, zijn er al aanwijzingen dat ze de bodemstructuur kunnen veranderen, de microbiële activiteit kunnen beïnvloeden en de nutriëntencycli kunnen wijzigen. Dit zou de natuurlijke regeneratie kunnen verzwakken, de voedselketen kunnen verstoren en de aanpassing van bossen aan de klimaatverandering kunnen bemoeilijken.
Bovendien betekent het feit dat deze deeltjes door de lucht worden meegevoerd, dat ze niet alleen het natuurlijke milieu aantasten, maar ook de menselijke gezondheid. Zulke kleine plasticdeeltjes kunnen worden ingeademd en hoewel de langetermijneffecten nog onduidelijk zijn, wijzen recente studies op mogelijke gevolgen voor het ademhalings- en cardiovasculaire systeem.
De kruising tussen plasticvervuiling en de klimaatcrisis schetst een zorgwekkend scenario: bosecosystemen die al kwetsbaar zijn, worden geconfronteerd met een nieuwe onzichtbare, aanhoudende en moeilijk omkeerbare druk.