Honderdduizenden mensen die in Spanje een hartaanval hebben gehad, gebruiken bètablokkers die hun levenskwaliteit verminderen en hen geen enkel voordeel opleveren, volgens een grootschalig onderzoek onder leiding van het Nationaal Centrum voor Cardiovasculair Onderzoek (CNIC), dat naar verwachting de klinische praktijk wereldwijd zal veranderen. In sommige gevallen, vooral bij vrouwen, is het gebruik van bètablokkers dat in de huidige klinische richtlijnen wordt aanbevolen zelfs schadelijk en verhoogt het de mortaliteit.
Bètablokkers, die de hormonen adrenaline en noradrenaline neutraliseren, verlichten de inspanning die het hart moet leveren om bloed rond te pompen. Concreet verminderen ze de hartslag, de kracht van de hartslagen en de bloeddruk. Ze worden sinds de jaren tachtig systematisch voorgeschreven aan mensen die een hartaanval hebben gehad, toen de meeste overlevenden ernstige hartschade hadden en werd aangetoond dat bètablokkers de sterfte in deze groep verminderden.
Maar tegenwoordig behoudt 70% van de mensen die een hartaanval overleven een normale hartfunctie, meldt Borja Ibáñez, wetenschappelijk directeur van het CNIC, die vandaag de resultaten van het onderzoek heeft gepresenteerd op het congres van de European Society of Cardiology in Madrid. Nog eens 10% van de getroffenen overleeft met een lichte vermindering van de hartcapaciteit. De overige 20% lijdt aan ernstige achteruitgang die hartfalen veroorzaakt. Deze verbetering is mogelijk gemaakt door de vooruitgang in de behandeling van hartaanvallen, waardoor verstopte kransslagaders snel kunnen worden vrijgemaakt en massale sterfte van hartcellen kan worden voorkomen.
Honderdduizenden mensen in Spanje krijgen een behandeling die hen geen voordelen oplevert en zelfs schadelijk kan zijn
Het onderzoek onder leiding van het CNIC concludeert dat bètablokkers voor 70% van de patiënten met een normale hartfunctie overbodig en zelfs contraproductief zijn. Voor mensen met een verminderde hartfunctie, ook al is die maar licht, blijven ze echter gunstig.
“Deze studie zal de internationale klinische praktijkrichtlijnen veranderen”, aldus cardioloog Valentín Fuster, algemeen directeur van het CNIC, die het onderzoek heeft geleid.
Volgens gegevens van het CNIC krijgen jaarlijks ongeveer 70.000 mensen in Spanje een hartaanval. Van hen behouden ongeveer 50.000 een normale hartfunctie bij het verlaten van het ziekenhuis. “Er zijn enorm veel mensen die al jaren bètablokkers gebruiken en die, op basis van de gegevens waarover we nu beschikken, deze niet nodig hebben”, zegt Borja Ibáñez, die ook cardioloog is in het ziekenhuis Fundación Jiménez Díaz in Madrid. Voor mensen die zich in deze situatie bevinden, raadt Ibáñez aan “met hun cardioloog te overleggen of het raadzaam is om van medicatie te veranderen”.
Het staken van bètablokkers in gevallen waarin ze geen voordelen opleveren, zal voor de meeste betrokkenen een verbetering van de levenskwaliteit betekenen en voor een minderheid een vermindering van de mortaliteit, aldus de onderzoekers. Hoewel deze geneesmiddelen als veilig worden beschouwd, hebben ze vaak bijwerkingen zoals vermoeidheid, asthenie en seksuele disfunctie bij zowel mannen als vrouwen, die artsen doorgaans niet als ernstig beschouwen omdat ze niet levensbedreigend zijn, maar wel een belangrijke invloed hebben op het welzijn van de patiënten.
Deze studie zal de internationale klinische praktijkrichtlijnen veranderen.
Bovendien, voegt Borja Ibáñez toe, krijgen mensen die een hartaanval hebben gehad meerdere medicijnen voorgeschreven voor bloeddruk, bloedstolling, cholesterol en maagbescherming. Het vereenvoudigen van de medicatie door bètablokkers te schrappen wanneer ze niet noodzakelijk zijn, zal het voor patiënten gemakkelijker maken om zich goed aan de behandelingen te houden.
Hoewel cardiologen al jaren vermoedden dat bètablokkers misschien niet in alle gevallen waarin ze worden voorgeschreven gunstig zijn, had geen enkel farmaceutisch bedrijf een prikkel om een klinische studie te financieren om dit te onderzoeken.
Bètablokkers, die de inspanning van het hart om bloed rond te pompen verlichten, kunnen asthenie en seksuele disfunctie veroorzaken.
Het nieuwe onderzoek, waaraan meer dan 500 artsen en onderzoekers van 109 ziekenhuizen in Spanje en Italië hebben meegewerkt, is gefinancierd door het CNIC en het Centro de Investigación Biomédica en Red en Enfermedades Cardiovasculares (Netwerkcentrum voor biomedisch onderzoek naar hart- en vaatziekten). Met een steekproef van 8.505 patiënten die gemiddeld bijna vier jaar werden gevolgd, is dit de grootste klinische studie naar het voorschrijven van bètablokkers aan mensen die na een hartinfarct een goede hartfunctie behouden.
Ongeveer de helft van de patiënten kreeg een behandeling met bètablokkers en de andere helft kreeg geen bètablokkers. De onderzoekers analyseerden het aantal ziekenhuisopnames, nieuwe hartaanvallen en sterfgevallen in de twee groepen. Bij mensen met een normale hartfunctie werd geen significant verschil vastgesteld tussen degenen die bètablokkers gebruikten en degenen die dat niet deden.
Een normale hartfunctie werd gedefinieerd als een ejectiefractie van meer dan 50%, wat betekent dat de linkerhartkamer bij elke hartslag meer dan 50% van het bloed dat hij bevat, uitstoot. De resultaten van het project worden beschreven in drie wetenschappelijke artikelen die vandaag in The New England Journal of Medicine, in The Lancet en in het European Heart Journal zijn gepubliceerd.
Bij afzonderlijke analyse van de gegevens van vrouwen en mannen werd een belangrijk verschil ontdekt. Bij vrouwen met een normale hartfunctie verhoogde het gebruik van bètablokkers het risico op een tweede hartaanval, het ontwikkelen van hartfalen of overlijden in de vier daaropvolgende jaren met 45%. Bij mannen verhoogden of verlaagden bètablokkers deze risico’s niet.
“Wij denken dat dit komt doordat vrouwen doorgaans kleinere hartkamers hebben dan mannen, waardoor ze meer bloed moeten pompen”, legt Borja Ibáñez uit. Volgens deze hypothese belemmeren bètablokkers het werk van de hartkamers door hun vermogen om bloed te pompen te verminderen, wat schadelijke gevolgen heeft.
“We weten al lang dat hart- en vaatziekten zich bij mannen en vrouwen op verschillende manieren manifesteren. Deze gegevens breiden deze kennis uit door aan te tonen dat de reactie op geneesmiddelen niet noodzakelijkerwijs bij beide geslachten gelijk is”, aldus Valentín Fuster, voor wie “deze studie een impuls zou moeten geven aan een gedifferentieerde aanpak van hart- en vaatziekten naar geslacht”.