Om een premiegebonden ouderdomspensioen in Spanje te ontvangen, moet men voldoen aan een minimumpremie, zowel gedurende het hele beroepsleven als in de laatste jaren voorafgaand aan de pensionering. Als men hieraan niet voldoet, kan de sociale zekerheid het pensioen weigeren, ook al heeft men meer dan 20 jaar premie betaald. Dit is wat er is gebeurd met een werkneemster, Elisenda, die na meer dan 20 jaar premie te hebben betaald aan de sociale zekerheid, haar pensioen werd geweigerd omdat ze niet voldeed aan de specifieke voorwaarde, namelijk dat ze in de laatste 15 jaar voorafgaand aan de aanvraag twee jaar geen premie had betaald.
In oktober 2022 vroeg Elisenda een ouderdomspensioen aan bij het Nationaal Instituut voor Sociale Zekerheid (INSS), maar dit werd geweigerd omdat zij volgens de beslissingsbrief niet voldeed aan de vereiste specifieke wachttijd. Dat wil zeggen dat deze werkneemster, ondanks het feit dat zij meer dan 20 jaar premie had betaald, niet had voldaan aan de vereiste twee jaar premiebetaling (730 dagen) in de laatste 15 jaar voorafgaand aan haar aanvraag, met slechts 651 dagen.
Op basis van haar arbeidsverleden had deze werkneemster in totaal 7.957 dagen aan de sociale zekerheid bijgedragen, waarvan 540 dagen voor de zorg voor minderjarigen, ook wel bekend als de fictieve bijdragen of gelijkgestelde bijdragen voor de zorg voor kinderen. Voor elk kind geldt een periode van 270 dagen, en aangezien deze werkneemster twee kinderen had, waren dat 540 dagen.
De reden voor deze afwijzing is dat Elisenda weliswaar in totaal 7.417 dagen premie had betaald, maar in het laatste deel van haar arbeidsleven, van 30 mei 1994 tot 11 september 2001, niet ingeschreven stond als werkzoekende en geen premie aan het stelsel had betaald. Bovendien vereist de geldende wetgeving dat in de 15 jaar voorafgaand aan de pensioenaanvraag ten minste twee jaar premie is betaald, wat bij Elisenda niet het geval was.
Omdat zij het niet eens was met deze beslissing van de sociale zekerheid, besloot zij naar de rechter te stappen. In eerste instantie oordeelde de sociale rechtbank nr. 8 van Zaragoza tegen haar en vervolgens diende zij een beroep in bij het Hooggerechtshof van Aragón, dat haar beroep eveneens afwees. Desondanks besloot zij in een laatste poging de zaak voor te leggen aan het Hooggerechtshof.
Doctrine van de parentheses
Voor het Hooggerechtshof legde deze werkneemster uit dat zij meer dan 20 jaar premie had betaald en dat zij vanwege het ontbreken van premiebetalingen in de afgelopen jaren verzocht om toepassing van de zogenaamde “doctrine van de parentheses”, een rechtsbeginsel dat het mogelijk maakt om, bij wijze van spreken, de periodes waarin zij om redenen buiten haar wil om geen premie kon betalen, buiten beschouwing te laten.
Met andere woorden, de “parenthese-doctrine” is bedoeld om werknemers te beschermen die door omstandigheden buiten hun macht gedurende bepaalde periodes geen premies konden betalen. Desondanks legde het Hooggerechtshof uit dat de situatie van Elisenda niet onder de uitzondering voor de toepassing van de regel valt, aangezien zij gedurende meer dan zeven jaar niet als werkzoekende was ingeschreven en geen premies had betaald, en er geen aanwijzingen waren dat haar werkloosheid onvrijwillig was. Daarom oordeelde het Hooggerechtshof dat deze doctrine niet kon worden toegepast vanwege de langdurige inactiviteit en het gebrek aan bewijs dat een onvrijwillige onderbreking in haar beroepsleven rechtvaardigde.
Voor zijn uitspraak baseerde het Hooggerechtshof zich op artikel 205.1.b) van Koninklijk Besluit 8/2015 van de Algemene Wet Sociale Zekerheid. Dit artikel is duidelijk en legt uit dat van de minimaal 15 jaar premiebetaling, ten minste twee jaar binnen de laatste 15 jaar voorafgaand aan de pensioenaanvraag moeten vallen. In het geval van Elisenda was niet aan deze voorwaarde voldaan, wat leidde tot de afwijzing van haar ouderdomspensioen. Dit betekent niet dat zij geen recht meer heeft, maar dat zij aan de nodige voorwaarden moet voldoen om recht te hebben op een ouderdomspensioen.