Het Hooggerechtshof legde uit dat een in het buitenland gesloten huwelijk voldoende geldig is om het weduwepensioen te beëindigen, ook al werd het pas jaren later in Nederland geregistreerd.
Een man moet 29.075,18 euro terugbetalen aan de sociale zekerheid nadat hij meer dan vier jaar een weduwepensioen heeft ontvangen na zijn huwelijk in de Dominicaanse Republiek, zoals bevestigd door het vonnis van het Hooggerechtshof. Het lijkt erop dat het Nationaal Instituut voor Sociale Zekerheid de uitkering heeft doorbetaald, maar deze later heeft ingetrokken, omdat het van mening was dat het nieuwe huwelijk automatisch het recht op de uitkering tenietdeed. Daarom heeft de sociale zekerheid een dossier geopend en hem verzocht de ten onrechte ontvangen bedragen terug te betalen.
Na het overlijden van zijn eerste vrouw vroeg een weduwepensioen aan, dat werd goedgekeurd en dat hij normaal begon te ontvangen. Nu, in 2014, is hij opnieuw getrouwd met een andere vrouw in Santo Domingo (Dominicaanse Republiek), die de Dominicaanse nationaliteit heeft. Dit huwelijk werd in eerste instantie niet ingeschreven in het Nederland burgerlijk register, omdat het Nederland consulaat in Santo Domingo het beschouwde als een “gesimuleerde rechtshandeling” en het afwees.
Maar alles veranderde toen de provinciale rechtbank van het huwelijk erkende en de eerdere beslissing ongeldig verklaarde. Op dat moment kon het paar hun huwelijk in augustus 2018 laten registreren in het consulaire burgerlijke register, waardoor zijn vrouw het gezinsboek kon krijgen en enkele maanden later een visum voor Nederland om daadwerkelijk te gaan samenwonen.
De sociale zekerheid was echter van mening dat geen recht meer had op de weduwepensioen, aangezien deze was vervallen vanaf de datum van het nieuwe huwelijk in 2014 en niet vanaf de registratie in 2018. Om deze reden werd de uitkering stopgezet en werden alle ten onrechte ontvangen bedragen teruggevorderd, in totaal 29.075,18 euro.
was echter van mening dat dit niet juist was, omdat de uitkering moest worden berekend vanaf het begin van het daadwerkelijke samenwonen in Nederland en niet vanaf het huwelijk in het buitenland. Hij besloot naar de rechter te stappen om te proberen het terug te betalen bedrag te beperken.
Het weduwepensioen vervalt bij een nieuw huwelijk
Zowel de sociale rechtbank van als later het Hooggerechtshof van gaven de sociale zekerheid gelijk, die correct had gehandeld, ondanks het feit dat de eiser aanvoerde dat de weduwepensioen tot dat moment niet kon vervallen, aangezien er tot dan toe geen samenwoning met zijn nieuwe echtgenote was en er dus geen sprake was van daadwerkelijke onverenigbaarheid.
Toch besloot deze man cassatieberoep in te stellen en zich tot het Hooggerechtshof te wenden. Het Hooggerechtshof legde uit dat de regelgeving duidelijk is en dat van de Algemene Wet Sociale Zekerheid bepaalt dat “het recht op weduwepensioen in ieder geval vervalt wanneer de begunstigde in het huwelijk treedt of een geregistreerd partnerschap aangaat”. Het nieuwe huwelijk in 2014, gesloten in de Dominicaanse Republiek, was dus voldoende om een einde te maken aan de uitkering, ongeacht het feit dat het daadwerkelijke samenwonen in Nederland pas jaren later begon.
Bovendien hield het Hooggerechtshof rekening met het feit dat de man gedurende al die tijd 600 euro per maand naar zijn nieuwe vrouw in het buitenland stuurde, wat het bestaan van wederzijdse steun en hulp aantoonde. Zoals het Hooggerechtshof uitlegt, “vloeien de verplichtingen tot wederzijdse hulp en bijstand niet voort uit het samenwonen, maar uit het huwelijk”, wat betekent dat de uitkering sinds het sluiten van het huwelijk ten onrechte was ontvangen.
Het Hooggerechtshof kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de eiser na zijn huwelijk nooit meer de uitkering had mogen ontvangen en dat de volledige terugbetaling van 29.075,18 euro aan de sociale zekerheid moest worden bevestigd.