Een toevallige vondst zou de geschiedenis van een Vikingkoning kunnen herschrijven: na duizend jaar wordt een prachtige Byzantijnse gouden munt gevonden die er nog als nieuw uitziet

In Noorwegen is een Byzantijnse gouden munt uit de 10e eeuw gevonden, waarvan de geschiedenis mogelijk verband houdt met een legendarische Vikingkoning.

Hoog in de Noorse bergen, waar de wegen van weleer tussen fjorden en bossen slingerden, heeft een onverwachte ontdekking archeologen en historici in Noord-Europa in verwarring gebracht: een zeldzame Byzantijnse gouden munt, intact en glanzend, is gevonden door een metaaldetectorist in de regio Vestre Slidre, in de provincie Innlandet. De munt is in zo perfecte staat dat hij eruitziet alsof hij net geslagen is, ondanks het feit dat hij mogelijk al meer dan duizend jaar verloren was.

De vondst is bevestigd door Innlandet fylkeskommune (het provinciebestuur), dat het beschouwt als een van de meest uitzonderlijke numismatische vondsten in de recente geschiedenis van Noorwegen. En dat is niet voor niets: het gaat om een histamenon nomisma, een gouden munt die sinds het einde van de 10e eeuw officieel in het Byzantijnse Rijk werd gebruikt. Nooit eerder is zo’n munt op Noors grondgebied gevonden. De vondst roept fascinerende vragen op: hoe kon een voorwerp van zo’n grote waarde, geslagen in Constantinopel, in de Scandinavische bergen terechtkomen?

Een munt die 1600 kilometer en een millennium heeft afgelegd

De munt werd geslagen tussen 977 en 1025 na Christus, tijdens het einde van het gezamenlijke bewind van de Byzantijnse keizers Basilius II en Constantijn VIII. Op de ene kant staat een afbeelding van Christus met de Bijbel in zijn hand, op de andere kant staan de gezichten van de twee keizers, met inscripties in het Latijn en Grieks die hun autoriteit als “keizers van de Romeinen” verheerlijken.

Hoewel het goud van de munt al wijst op het belang ervan, is het meest opvallende de afstand die hij heeft afgelegd en de historische context waarin hij in Noorwegen terecht zou kunnen zijn gekomen. Vanaf zijn vermoedelijke oorsprong in Constantinopel – het huidige Istanbul – tot de hoge valleien van Valdres zou de munt meer dan 1600 kilometer hebben afgelegd via handelsroutes, zeelieden, pelgrims of krijgers. Maar er is één figuur die boven alle hypothesen uitsteekt: Harald Hardråde, de beroemde Noorse koning wiens leven rechtstreeks verband houdt met de Byzantijnse keizers.

Harald Hardråde en de schatten van het Byzantijnse Rijk

Harald Sigurdsson, beter bekend als Harald Hardråde, was een van de meest intrigerende figuren van het Europa van de 11e eeuw. Voordat hij in 1046 koning van Noorwegen werd, had hij meer dan tien jaar in dienst gestaan van de Byzantijnse keizers als lid van de beroemde Varangische Garde, een elite-eenheid bestaande uit Scandinavische en Slavische huurlingen, die verantwoordelijk waren voor de persoonlijke bescherming van de keizer.

Tijdens zijn verblijf in Constantinopel vocht Harald in militaire campagnes in Klein-Azië, Sicilië en zelfs in het Heilige Land. Maar hij hanteerde niet alleen het zwaard: hij vergaarde ook een enorm fortuin. Volgens middeleeuwse kronieken was het gebruikelijk dat wanneer een keizer stierf, de leden van de Varangische Garde de keizerlijke schatkist mochten plunderen als onderdeel van hun vergoeding. En tijdens Haralds verblijf in Byzantium stierven maar liefst drie keizers.

Een deel van de buit werd naar Kiev gestuurd, als bruidsschat om de hand van prinses Ellisiv, dochter van prins Yaroslav de Wijze, te verkrijgen. Vreemd genoeg was Basilius II, een van de keizers die op de gevonden munt is afgebeeld, de oudoom van Ellisiv. Zou de munt een van die geschenken kunnen zijn geweest? Of een van de munten die Harald voor zichzelf had gehouden en die uiteindelijk zoekraakte toen hij met zijn schepen vol rijkdommen naar Noorwegen terugkeerde?

Zoutwegen en kerkelijke routes

De link met Harald Hardråde is echter niet de enige theorie over hoe de munt in Vestre Slidre terecht is gekomen. In de middeleeuwen maakte deze regio deel uit van het oude bisdom Bjørgvin, en door het gebied liep een oude route die bekend stond als de Bispevegen, of ‘bisschopsweg’, die werd gebruikt door geestelijken en pelgrims. De munt zou kunnen hebben toebehoord aan een geestelijke die hem bij zich droeg als relikwie, diplomatiek geschenk of statussymbool.

Een andere mogelijkheid wijst op de handelsroutes die Noorwegen van oost naar west doorkruisten, met name de zogenaamde ‘zoutroutes’. Vanuit de Atlantische Oceaan kwamen zout en vis; vanuit het binnenland ijzer, huiden en rendierhoorns. In een context waarin Byzantijnse munten als exotische voorwerpen werden beschouwd, kon hun waarde verder gaan dan het economische: ze konden dienen als schatten, heilige medailles of amuletten.

Het feit dat de munt in een bergachtig gebied werd gevonden, in een strook dicht bij de oever van een meer of rivier, versterkt het idee dat hij tijdens een reis verloren kan zijn geraakt. Hoe dan ook, het is zeker dat dit stuk in perfecte staat is teruggevonden, alsof de tijd er geen vat op heeft gehad.

Deze ontdekking herinnert ons eraan dat de geschiedenis nooit volledig geschreven is. Een munt die continenten en eeuwen overschrijdt, stelt ons in staat om de wereld van Byzantijnse pracht en praal te verbinden met de koninkrijken van het noorden, met hun krijgers, vorsten, kooplieden en geestelijken.

De munt is niet alleen goud. Het is ook een verhaal over verre oorlogen, koninklijke liefdes, middeleeuwse handelsroutes en onverwachte verbindingen tussen culturen die elkaar ogenschijnlijk nooit hebben geraakt.

Terwijl onderzoekers zich voorbereiden om het gebied uit te graven op zoek naar meer aanwijzingen, wordt de munt nu bewaard als tastbaar bewijs van een verleden dat nog vol geheimen zit. Een object dat zo klein is, maar ons toch een enorm venster biedt op een tijdperk waarin Europa, Byzantium en Scandinavië meer dan alleen geschiedenis deelden: ze deelden ook hun l