Wat is er zo bijzonder aan de stad Nördlingen? Op het eerste gezicht niets dat andere plaatsen in Beieren niet ook hebben: huizen met terracottakleurige daken die contrasteren met het intense groen dat kenmerkend is voor het landschap in het zuidoosten van Duitsland. Maar de architectuur verbergt een fascinerend detail: de gebouwen, waaronder de St.-Georgs-Kirche, zijn gemaakt van suevite, een gesteente dat is ontstaan door de druk en extreme hitte als gevolg van de inslag van een meteoriet.
Hoewel dit pas in de jaren zestig werd ontdekt, is het voor de wetenschappelijke gemeenschap een bewijs dat zelfs in het verre verleden buitenaardse materialen – dat wil zeggen materialen afkomstig uit de uithoeken van ons zonnestelsel – werden gebruikt om voorwerpen te vervaardigen of steden te bouwen, ook al was hun herkomst niet precies bekend.
Misschien nog bekender dan Nördlingen is de dolk van Toetanchamon, die weliswaar in 1922 door Howard Carter werd ontdekt, maar pas 100 jaar later zijn meteorische oorsprong onthulde: hij werd gesmeed uit ijzer lang voordat de metallurgie van dit metaal werd ontwikkeld, een mijlpaal die historisch gezien dateert uit 1200 v.Chr. Wat betekende dit voor de oude beschavingen? Wisten zij dat zij gereedschap maakten van een hemels materiaal?
een zeer waardevol materiaal
Aangezien meteorietijzer —dat ook nikkel bevat— toen schaars was, werd het in beschavingen als de Egyptische en Mesopotamische alleen gebruikt voor prestigieuze voorwerpen, rituelen of offers. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de door archeologen gevonden voorwerpen, zoals wapens en dolken, zeer verfijnd zijn vervaardigd.
De oudste daarvan, waarover we u meer vertellen in dit artikel, is een verzameling sieraden die is gevonden in de plaats Gerzeh (Egypte), vlakbij de oase El Fayum: ze zijn 5300 jaar oud en werden in 1911 geïdentificeerd. Maar dit zijn niet de enige sieraden ter wereld die van meteoriet zijn gemaakt: de dolk van Alaca Höyuk (het huidige Turkije) uit 2500 v.Chr., de messen uit de Shang-dynastie (gevonden in China), die dateren uit de 15e eeuw v.Chr., of het standbeeld van de Tibetaanse “ijzeren man”, dat minstens 10.000 jaar oud is en volgens schattingen is gemaakt van fragmenten van de Chinga-meteoriet, zijn voorbeelden van het feit dat dit soort ijzer waardevol was voor de beschavingen uit het verleden.
Ze vertegenwoordigden namelijk een directe verbinding met de hemel. In contexten waarin materialen net zo belangrijk waren als de mythen die eromheen hingen, werd meteorietijzer een symbool van macht. Niet iedereen kon het bezitten: zijn zeldzaamheid, die niet helemaal werd begrepen, maakte het exclusief voor de elites.
een goed onderbouwde intuïtie
Er kan niet met zekerheid worden gezegd dat oude beschavingen de astronomische oorsprong van deze materialen begrepen. De wetenschappelijke gemeenschap kan echter niet negeren dat hun intuïtie niet verkeerd was: in de Piramideteksten bijvoorbeeld spraken de Egyptenaren over de hemel als een hemelkoepel “waarvan de fragmenten in de vorm van regen of meteorieten op aarde kunnen vallen”, aldus egyptologe Victoria Almansa-Villatoro in een artikel gepubliceerd in het tijdschrift Sapiens.
Ook “schreven ze liederen en rituelen over de hemel en het ijzer dat daarin aanwezig was”, net zoals de Sumeriërs en de Hittieten dat deden in hun inscripties. Er is dus geen bewijs dat ze een verband legden tussen hun idee over meteorieten en de creatie (en betekenis) van deze gereedschappen, maar het tegendeel beweren zou een onderschatting zijn van dezelfde mensen die toen al piramides bouwden die waren uitgelijnd met astronomische gebeurtenissen, complexe wiskundige systemen ontwikkelden en de hemel observeerden met een precisie die historici nog steeds verbaast.