NASA is van plan een kernreactor op de maan te installeren: doelstellingen en uitdagingen

De NASA heeft een stap aangekondigd die de manier waarop de mensheid over ruimteverkenning denkt, zal veranderen: de installatie van een kernreactor op het oppervlak van de maan tegen het jaar 2030.

De interim-directeur van het Amerikaanse ruimteagentschap, Sean Duffy, presenteerde het initiatief en maakte duidelijk dat het zowel op wetenschappelijk als op geopolitiek vlak een strategische zet is. Het is een gedurfd idee: beschikken over een constante en robuuste energiebron om een maankolonie te stichten, ter plaatse hulpbronnen te gebruiken en de weg te effenen voor een toekomstige bemande reis naar Mars.

Volgens internationale analisten zal de toekomst van de maan niet worden bepaald door wie er als eerste komt, maar door wie erin slaagt duurzame systemen te bouwen en in stand te houden.

Wat sciencefiction leek, wordt een tastbare strategie. De reden is simpel: zonder een stabiele energiebron kan geen enkele langetermijnmissie op de maan slagen.

De maan kent nachten van 14 dagen, waardoor zonne-energie onbetrouwbaar is in kritieke regio’s, met name in de permanent beschaduwde kraters waar vermoedelijk ijs aanwezig is. Een kernreactor is de sleutel tot het in stand houden van onder druk staande habitats, het bedienen van robotgraafmachines, het voeden van 3D-printers en het ondersteunen van levensreddende systemen.

De omvang van de aankondiging dwingt ons om op verschillende niveaus tegelijk na te denken. Enerzijds is er de technische haalbaarheid van het inzetten en beschermen van een reactor in een vijandige omgeving. Anderzijds zijn er de economische implicaties van het exploiteren van lokale hulpbronnen zoals waterijs of helium-3. Ten slotte is er het meest gevoelige aspect: de wettelijke regels die zullen bepalen hoe een permanente menselijke aanwezigheid op de maan wordt gedeeld, gereguleerd en gecontroleerd.

Een laboratorium voor overleving buiten de aarde

NASA begrijpt dat de maan een proeftuin is voor nog ambitieuzere projecten. Duffy zelf benadrukte dat het leren gebruiken van lokale hulpbronnen essentieel zal zijn om leven buiten de aarde in stand te houden. Die logica leidt ertoe dat de kernreactor prioriteit krijgt als centraal onderdeel van een energie-ecosysteem dat mijnbouw, raffinage en productie kan aandrijven. Zonder betrouwbare energie blijft de droom om ter plaatse onderdelen te vervaardigen of schepen te bevoorraden met waterstof en zuurstof uit ijs een illusie.

De voorgeschiedenis helpt om de omvang van de uitdaging te begrijpen. In de jaren negentig ontdekten schepen die rond de maan cirkelden donkere kraters op de noord- en zuidpool, waar vermoedelijk bevroren water aanwezig is. Dat vermoeden ligt vandaag ten grondslag aan de Artemis-campagne, die als bestemming de zuidpool van de maan heeft. Het doel is ambitieus: het ijs gebruiken als bron van drinkwater, ademlucht en brandstof. Maar het is geen eenvoudige taak om toegankelijke en economisch haalbare afzettingen te vinden. Daarom wil NASA een beroep doen op zijn VIPER-missie, een rover die is ontworpen om de meest veelbelovende locaties ter plaatse te onderzoeken.

De combinatie van kernenergie en lokale hulpbronnen geeft een nieuwe invulling aan het concept van een maanbasis. Het gaat niet langer om een kort bezoek, maar om steeds langere verblijven, met infrastructuur die in staat is om menselijke en geautomatiseerde teams te ondersteunen. Deze schaalvergroting vereist het oplossen van problemen die variëren van de bescherming van de reactor tot de bouw van landingsplatforms die schade door tijdens de afdaling uitgestoten regoliet voorkomen.

De ervaring van Apollo 12 is een duidelijke herinnering: toen het ruimtevaartuig op enkele meters van de Surveyor 3-sonde landde, veroorzaakte het opgeworpen stof zichtbare corrosie. In de toekomst, met grotere modules, zal het risico nog groter zijn.

De ontwikkeling van de reactor zelf zou oplossingen kunnen bieden. Met voldoende energie zou het mogelijk zijn om 3D-printers aan te drijven die gesinterde regolietblokken produceren voor de bouw van stevige landingsplatforms. Deze platforms zouden op hun beurt meer landingen mogelijk maken, waardoor een feedbackcyclus ontstaat waarin elke stap de volgende mogelijk maakt.

 

De maan fungeert in dit scenario als testbank. De successen en mislukkingen op het maanoppervlak zullen de weg naar Mars bepalen, waar de zonne-energie nog zwakker is en de reistijden het onmogelijk maken om afhankelijk te zijn van aardse bevoorrading. Daarom heeft elke beslissing over de locatie, de bescherming en de werking van de maanreactor gevolgen die veel verder reiken dan onze satelliet.

Een infrastructuur die macht markeert

Convergerende technologieën versnellen die visie. Autonoom delven is niet langer een theoretisch concept. De door NASA gesteunde start-up Interlune ontwikkelt een systeem dat honderd ton maanbodem per uur kan verwerken op zoek naar helium-3, een isotoop die een revolutie teweeg zou kunnen brengen in fusie-energie. China heeft op zijn beurt een zesbenige mijnbouwrobot gepresenteerd en werkt aan een magnetisch lanceersysteem om materialen naar de baan om de aarde te transporteren. Deze innovaties openen de mogelijkheid voor stabiele toeleveringsketens en verminderen de afhankelijkheid van de aarde.

Additive manufacturing is een ander belangrijk onderdeel. Zowel Washington als Peking hebben vooruitgang geboekt met 3D-printers die aluminium, silicium en ijzer op de maan kunnen gebruiken om structuren te produceren. De Internationale Organisatie voor Atoomenergie waarschuwde dat “geavanceerde productietechnieken een cruciale rol zullen spelen bij het mogelijk maken van toekomstige modulaire reactoren”.

In dit scenario zou de kern van de reactor vanaf de aarde worden aangevoerd, maar de afscherming en een deel van de structuur zouden direct op de maan kunnen worden vervaardigd. Het is een hybride model dat het beste van twee werelden combineert: de precisie van de aarde en de beschikbaarheid van de maan.

Het economische potentieel is enorm. Helium-3, dat in overvloed aanwezig is op de maan en bijna niet voorkomt op aarde, zou fusiereactoren kunnen voeden zonder langlevend radioactief afval te produceren.

Gezien dit scenario is het niet verwonderlijk dat landen een plaats in de frontlinie willen veiligstellen. Toegang tot de maanbronnen wordt een concurrentievoordeel en het land dat erin slaagt permanente operaties op te zetten, zal de spelregels bepalen.

Het juridische vacuüm en de noodzaak van duidelijke regels

Het internationale wettelijke kader bevindt zich in een grijs gebied. Het Ruimteverdrag van 1967 verbiedt territoriale aanspraken, maar gaat niet specifiek in op kwesties als de exploitatie van hulpbronnen of het instellen van exclusieve zones. In 2015 keurde de Verenigde Staten de Commercial Space Launch Competitiveness Act goed, die particuliere bedrijven extractie- en eigendomsrechten toekent. Zoals senator Ted Cruz uitlegde: “Je bent niet de eigenaar van de oceaan, maar je kunt wel de eigenaar zijn van de vissen die je vangt”.

De Artemis-overeenkomsten, die al door meer dan 56 landen zijn ondertekend, proberen dit principe uit te breiden. Ze benadrukken transparantie en vreedzaam gebruik, maar introduceren het begrip “veiligheidszones” om interferentie te voorkomen. Juridisch expert Mike Gold van NASA verduidelijkte dat het hier niet om eigendom gaat, maar om mechanismen voor conflictoplossing. Het gebrek aan precisie in termen als “redelijk” of “nominaal” laat echter ruimte voor eigenbelangrijke interpretaties.

De VN heeft een juridische werkgroep opgericht die tot 2027 actief zal zijn, maar de technologische dynamiek gaat sneller dan de diplomatie. De hardware is al onderweg en bedrijven scheppen de facto precedenten. Het risico is duidelijk: dat de acties van vandaag zonder wereldwijde consensus de normen van morgen worden.

Toch zien sommige deskundigen in deze kruising een kans. Als kernenergie, robotmijnbouw en lokale productie worden gezien als instrumenten voor samenwerking, zou de maan een ruimte voor ongekende wetenschappelijke samenwerking kunnen worden.

 

De Verenigde Staten omschrijven het Artemis-programma als “een platform voor open wetenschap, transparantie en samenwerking”. In officiële Chinese documenten is sprake van “een platform om een gedeelde toekomst voor de mensheid op te bouwen”. De uitdaging is om deze verklaringen om te zetten in concrete protocollen.

Het Europees Ruimteagentschap (ESA) heeft samen met het Duitse Lucht- en Ruimtevaartcentrum (DLR) woensdag in de Duitse stad Keulen de nieuwe Europese “Maan op aarde” ingehuldigd, de analoge maaninstallatie LUNA, die bedoeld is om toekomstige missies naar deze satelliet voor te bereiden en een fundamentele rol zal spelen bij het vormgeven van de toekomst van de maanverkenning. De installatie, die gezamenlijk wordt geëxploiteerd door ESA en DLR en naast het Europese Astronautencentrum van ESA is gelegen, bootst het maanoppervlak na en zal dienen om astronauten, wetenschappers, ingenieurs en missie-experts voor te bereiden op het leven en werken op de maan. ESA-directeur-generaal Josef Aschbacher noemde de opening van LUNA een “belangrijke mijlpaal” die “Europa in de voorhoede van de verkenning van de maan en daarbuiten plaatst” en tegelijkertijd internationale samenwerking op het gebied van ruimteonderzoek bevordert.

De maanreactor is meer dan een technologische mijlpaal. Het is het symbool van een overgang: van korte missies naar een blijvende aanwezigheid, van incidentele demonstraties naar infrastructuur, van exploratie naar kolonisatie. Het is ook een bewijs van het vermogen van landen om nationale ambities te verzoenen met een kader voor wereldwijde samenwerking.

De komende vijf jaar zullen doorslaggevend zijn. Als NASA erin slaagt de reactor in 2030 in gebruik te nemen, zal dat de weg vrijmaken voor een groeiende maaneconomie.

De maan is niet langer een lege woestijn. Het is een laboratorium voor overleving en een belofte voor de toekomst. De vraag is niet langer of we er kunnen komen. De echte vraag is of we er kunnen blijven en, bovenal, hoe we dat gaan doen.