Wetenschappers ontdekken dat haaien niet altijd de koningen van de oceaan waren: ze brachten 200 miljoen jaar door op de zeebodem

Als we ons een haai voorstellen, zien we bijna allemaal hetzelfde beeld voor ons: een krachtig silhouet dat door het open blauwe water glijdt, met zijn rugvin die het wateroppervlak doorsnijdt. Dat beeld, gepopulariseerd door documentaires, films en krantenkoppen, kan niet verder afstaan van de werkelijke oorsprong van deze dieren. De meeste huidige soorten lijken in niets op de gevreesde witte haai of de behendige tijgerhaai. En wat nog verrassender is, gedurende het grootste deel van hun bestaan leefden haaien niet in open zee. Het waren bodemdieren.

Een nieuwe studie, onlangs gepubliceerd in het tijdschrift Ecology and Evolution, heeft de evolutionaire geschiedenis van haaien gereconstrueerd op basis van meer dan 450 huidige soorten. Het onderzoek, geleid door Joel Gayford en een internationaal team van onderzoekers, onthult dat de eerste haaien bentisch waren: ze leefden op de zeebodem, hadden meer afgeplatte lichamen, asymmetrische staarten en een onopvallende levensstijl. De overgang naar de diepe, symmetrische lichamen van pelagische haaien, die efficiënt door de oceanen kunnen zwemmen, was een complex evolutionair proces dat op geologische schaal verrassend recent plaatsvond.

Van bewoners van de zeebodem tot koningen van de oceaan

De afstamming van haaien is zeer oud en gaat verder terug dan die van de dinosauriërs. Maar pas in het Jura-tijdperk en het Krijt-tijdperk – tussen 200 en 66 miljoen jaar geleden – begonnen zich meer gespecialiseerde vormen voor het pelagische leven, dat wil zeggen in open water, te ontwikkelen. Volgens de studie waren er ten minste vier onafhankelijke evolutionaire overgangen naar deze “diepe lichaamsvorm” die kenmerkend is voor de bekendste haaien van vandaag.

Het opvallende is dat deze overgangen niet gelijktijdig plaatsvonden en ook niet het resultaat waren van toeval. Ze vielen samen met periodes van grote planetaire veranderingen: stijging van de zeespiegel, continentale fragmentatie, opwarming van het oppervlaktewater en drastische veranderingen in de mariene voedselketens. Deze gebeurtenissen waren niet zomaar geologische antecedenten, maar creëerden de nodige omstandigheden voor bepaalde haaienlijnen om aan de bodem te ontsnappen en zich aan te passen aan de uitgestrekte open oceaan.

Het diepe lichaam, met een naar voren geplaatste rugvin en een meer symmetrische en efficiënte staart, is niet toevallig ontstaan. Het was een belangrijke aanpassing die deze haaien in staat stelde sneller te zwemmen, grotere afstanden af te leggen en op open zee op prooien te jagen. Deze anatomische verandering ging zelfs vooraf aan de verandering van habitat, wat wijst op een soort “evolutionaire voorbereiding”: het lichaam veranderde eerst, en dat maakte het gemakkelijker om een nieuwe omgeving te veroveren.

De rol van het klimaat en mariene rivalen

Maar waarom vond deze transformatie juist toen plaats? Wetenschappers wijzen op verschillende factoren. Tijdens het Jura- en Krijt-tijdperk bereikte de zeespiegel enkele van zijn hoogste historische pieken. Door de stijging van het waterniveau werden de continentale platten groter en daarmee ook de habitats tussen de bodem en de open oceaan. Tegelijkertijd begonnen grote zeereptielen zoals de ichthyosaurussen te verdwijnen, waardoor ecologische leemtes ontstonden waar haaien van konden profiteren.

Bovendien diversifieerden ook de beenvissen (actinopterygii) zich in die periode, waardoor er nieuwe prooien voor de haaien ontstonden. De verspreiding van deze vissen in open water kan een doorslaggevende stimulans zijn geweest: meer voedsel in open zee betekende meer kansen, maar ook meer concurrentie. De haaien die hun lichaam konden aanpassen om beter te zwemmen en van deze bronnen te profiteren, floreerden. Degenen die dat niet konden, bleven achter.

De studie suggereert dat het niet om een eenvoudige “migratie” naar de open oceaan ging, maar om een anatomische en ecologische revolutie. De haaien die vandaag de dag als snelle jagers de zeeën domineren, zijn afstammelingen van soorten die zich meer dan 100 miljoen jaar geleden volledig hebben weten te heruitvinden.

Niet alle haaien zijn wat ze lijken

Ondanks hun bekendheid vormen pelagische haaien slechts een klein deel van het totaal. Van de meer dan 500 huidige soorten blijft de overgrote meerderheid bentisch of bentopelagisch, dat wil zeggen dat ze dicht bij de zeebodem of in tussenliggende zones leven. Bovendien leven sommige huidige soorten met een diep lichaam nog steeds dicht bij de zeebodem, wat erop wijst dat vorm en functie niet altijd rechtstreeks met elkaar samenvallen.

Dit stelt veel klassieke veronderstellingen over de biologie en evolutie van deze dieren ter discussie. Er bestaat niet één “typische haai”, laat staan een eenvoudige evolutionaire lijn van de zeebodem naar de open zee. De morfologische en ecologische diversiteit van haaien is veel rijker dan we ons doorgaans voorstellen.

De nieuwe studie onthult dat de huidige haaien afstammen van soorten die miljoenen jaren lang op de zeebodem verankerd waren. Foto: Istock/Christian Pérez

Deze studie verandert niet alleen onze kijk op haaien. Ze geeft ook waardevolle aanwijzingen over hoe mariene ecosystemen in de loop van de tijd zijn veranderd en hoe ze in de toekomst opnieuw zouden kunnen veranderen. Als we begrijpen wat haaien er in het verleden toe heeft aangezet om de open oceaan te koloniseren, kunnen we misschien beter voorspellen hoe ze zullen reageren op de huidige uitdagingen, zoals klimaatverandering, verzuring van de oceanen of overbevissing.

Bovendien helpt dit soort onderzoek om haaien te demystificeren. Het zijn geen zeemonsters of moordmachines, maar belangrijke schakels in ecosystemen, met een evolutionaire geschiedenis die net zo fascinerend is als die van elke andere diergroep. Als we ze alleen als pelagische roofdieren beschouwen, negeren we eeuwen van evolutie in de schaduw van de zeebodem.

De geschiedenis van haaien is in wezen een geschiedenis van aanpassing, transformatie en overleving. Een geschiedenis die begon tussen donkere sedimenten en die zich langzaam maar zeker uitbreidde tot de oneindige blauwe oceaan.